Jeu de Boules Club Dongen

K

B

Balancier

De complete armzwaai van een tireur, vanaf het naar achteren bewegen, het uithalen, tot en met het loslaten van de boule.

Balayer

Een door het spelreglement verboden handeling die tot doel heeft een deel van het terrein zo glad mogelijk te maken door alle obstakels weg te halen.

Barrage

Extra partij tussen teams die gelijk geëindigd zijn om zo tot een rangschikking te komen.

Bâtard

Een punt dat niet goed, maar ook niet slecht is. De tegenstander twijfelt tussen schieten en plaatsen.

Bati-Bati (Avoir le)

Gebruikelijke benaming voor grote angst tijdens het spel, ook wel trac genoemd.

Bec

Verandering van het traject van een boule nadat die een andere aan de zijkant heeft geraakt. Er wordt dan gezegd ‘On a fait un bec’, dat een boule op een andere gebotst is.

 Belle

De beslissende partij van drie.

Belofte

Bouler van 18,19 20, 21 of 22 jaar

Betonner

Steeds verdedigen, het spel dichtmetselen, een muur bouwen.

Biberon (ook “Embouchonner”)

Situatie waarbij een geplaatste boule tegen het but komt te liggen, voor de beginnende speler een goede boule, maar voor de gevorderde een zwaard van damocles. immers de boule moet meestal weggeschoten worden en het but wordt dan altijd verplaatst, hetgeen nadelig of voordelig kan uitpakken.

Bien joué

Mooie bal, goed gespeeld.

Blesser

Een geraakte boule niet voldoende verplaatsen.

Bombarder

Steeds weer schieten nadat de tegenstander weer een punt binnen heeft.

Bouche

Een opschepper, een grote smoel, iemand die meer praat dan hij doet. “Tirer dans la bouche” betekent vol op ijzer schieten.

Bouchon

Andere naam voor but; “bouchon” is een verkleinwoord van het provençaalse bocho, dat boute betekent; “bouchon” wordt vooral in het gebied onder de lijn Lyon-Bordeaux gebruikt.

Boule

De metalen bal waarmee petanque wordt gespeeld. Boules hebben een diameter van tenminste 7,05 en ten hoogste 8,00 cm.

Boule de fort

Een variant van jeu de boules uit het Maine-Loiregebied.

Boule devant

Een boule ervoor is een zilveren boule, lastig voor de tegenstanders om te verbeteren.

Boule farcie

Een boule die is vervalst. Er is met de boule geknoeid, bijvoorbeeld gevuld.

Boule truquée

Zie boule farcie.

Boules collées

Boules die helemaal tegen elkaar liggen.

Boules quadrillées

Boules met veel groeven.

Boulesbaan

Minimale afmeting 12 x 3 meter, bij belangrijke toernooien minstens 15 x 4 meter.

Bouliste

Een jeu de bouler.

Boulodrôme

Een terrein dat is ingericht voor het het jeu de boules; een boulodrôme kan overdekt zijn of niet.

Boulomane

Een jeu de boules-liefhebber.

Braquer

Zijn tegenstander aanstaren terwijl hij werpt om hem uit zijn concenratie te halen.

Bras

Het lichaamsdeel van een kampioen dat door andere spelers het meest begeerd wordt. ‘Als ik zo’n arm als hij had…’ Diezelfde kampioenen worden gros bras, dikke armen, of bras d’or, gouden armen, genoemd.

But – Noyé

Als het but niet meer zichtbaar is vanuit de cirkel (en dus ongeldig is geworden).

But (zie ook Bouchon of Cochonnet)

Houten balletje waar  je de boules zo dicht mogelijk naar toe moet gooien. Buts hebben een diameter van 30mm.

C

Cabanon

In het zuiden van Frankrijk worden ‘s zondags heel wat partijtjes in familieverband bij het buitenhuisje gespeeld. Als spelers als deze een enkele keer aan een toernooi meedoen, worden ze joueurs de cabanon genoemd, zondagspelers, of kortweg cabanons, ‘losers’.

Cadrage

Partijen of ronde in een toernooi om het aantal equipes terug te brengen tot een macht van 2.

Cadre

Een stuk terrein (of speelvak) dat is afgezet door verlieslijnen, waarbuiten boules en buts ongeldig worden. Jeu cadré: een afzonderlijk speelterrein (of baan) in het speelvak dat is afgebakend door lijnen; het but moet aan het begin van iedere werpronde binnen deze lijnen worden uitgeworpen. Boules of het but die in de loop van de werpronde buiten deze lijnen terechtkomen, blijven gewoon geldig!

Canner

Meten met een wandelstok.

Carambolage

Krachtige worp die in één keer meerdere boules doet verplaatsen.

Carreau

De geschoten bal neemt plek over van de weggeschoten bal. Komt van de Franse uitdrukking rester sur le carreau, dood blijven liggen.

Casquette

De te schieten boule wordt net op de kop geschampt, beweegt even, maar blijft op zijn plaats liggen.

Casser le bras

Door een ongepaste beweging of geluid een tireur afleiden op het moment dat hij in actie komt.

Chiquer

Een boule aan de zijkant raken, zodat deze opzij wegspringt.

Cirkel

Plaats van waaruit men werpt, met een doorsnede van minimaal 35cm en maximaal 50cm.

Cochonnet (ook But, Bouchon)

Andere naam voor but. In het zuiden van Frankrijk wordt eerder de term bouchon (klein balletje) gebruikt.

Contre

Als na een gelukt schot de schietboule of de geraakte boule met kracht tegen een andere aan vliegt.

Couloir

De haag gevormd door toeschouwers.

Crochet

Een mislukte worp als gevolg van het niet goed openen van de hand. Mogelijk door te veel spanning, vermoeidheid of de kou. Het wordt ook wel carpe (stommiteit; letterlijk karper), ganchou (flater, stommiteit), brochet (letterlijk snoek) of écart (afwijking, afzwaaier) genoemd.

D

Demarquer

Bij het spelen een – eigen – boule die op punt ligt zodanig raken dat die daarna niet meer op punt ligt.

Demi-portée

Halfhoge plaatsbal welke halverwege de cirkel en but wordt geplaatst en vervolgens verder rolt

Dertien 

Een partij eindigt zodra een team 13 punten heeft behaald; dit aantal refereert aan het departementsnummer van Marseille, namelijk 13.

Devant de boule

Een boule pal voor een andere, bij voorkeur van de tegenpartij, plaatsen zodat die er tegenaan geplakt lijkt te liggen; het meest ideaal is dat wanneer de eigen boule daardoor dichter bij het but komt te liggen.

Donnée

De plaats welke uitgezocht is om de boule daar te laten neerkomen, waarvan men denkt dat de boule vanaf die plek het dichtst bij de but zal komen. een kwestie van techniek, inzicht en koelbloedigheid, om steeds maar weer een goede donnée te zoeken en een goede boule te plaatsen. Een goede pointeur is een plaag voor iedere tireur.

Doublette

Wedstrijd tussen twee teams, elk bestaande uit twee personen. Elke speler heeft de beschikking over drie boules.

E

Eclater

Bij een gelukt schot met kracht in één klap meerdere boules verwijderen.

Effet

Draaibeweging die een boule gekregen heeft om te bewerkstelligen dat de boule na het neerkomen op de grond van richting verandert, naar links of naar rechts. Effect geven, met effect spelen.

 

Embouchonner  (ook “Biberon”)

Een boule pal tegen het but aan plaatsen.

Envoyer

Synoniem van porter (onder andere een bepaald bereik hebben, stijgen, dragen, meevoeren), een boule door de lucht werpen, al dan niet hoog. In tegenstelling tot het rollen over de grond.

Envoyer

De geplaatste boule komt heel dicht bij het but tot stilstand.

Escagasser

Zijn tegenstander pesten.

Estanque

Verbastering van petanque: de geschoten boule neemt exact de plaats in van de geraakte boule (ook palet of carreau).

F

Faire la piece

Kop of munt werpen om te bepalen wie de eerste werpronde mag beginnen.

Faire les mains

Alleen spelen, met zes boules tegen een doublette of triplette.

Faire passer

Als bij een gelukt schot de geraakte boule verder van het but komt te liggen dan de schietboule.

Faire un duvant

Pointeren van bal die voor bal van tegenstander stil komt te liggen.

Fanny

De uitdrukking ‘De billen van Fanny kussen’ wordt gebruikt wanneer een equipe met 13-0 heeft verloren. Volgens een legende uit de negentiende eeuw liet de Franse Fanny Dubraiand uit Lyon tegen betaling haar billen zien aan de verliezers. Bij sommige verenigingen  wordt een plaquette gepakt met daarop Fanny’s billen die je moet kussen als blijk van nederlaag.

Fer

Tirer au fer, op ijzer schieten, direct op de boule waarop gemikt is zonder eerst de grond te raken, of hooguit enkele centimeters voor de boule.

Fil

Rakelings langs gaan (langs een lijn, een boule of het but).

FIPJP

Fédération Internationale de Petanque et Jeu Provençal

Frappeer

Schietend een bal vol treffen.

Frappeer double

Twee keer achter elkaar een bal vol treffen.

Fuser

Een boule die wegrolt, na over een obstakel gegleden te zijn.

G

 Gagner le point

Een boule dichterbij leggen dan die van de tegenstander.

Galerie

De verzameling toeschouwers die als een haag rondom een partij staat.

Gari

Andere naam voor but.

Gratonner

Als een boule op zijn weg over de grond afgeremd wordt door allerlei ongerechtigheden zoals kleine steentjes (gratons), kleine takjes en dergelijke.

Gratton

Mythische steentjes die, met bijvoorbeeld eikeltjes op de grond en het slecht neerkomen van een boule, de oorzaak zouden zijn van alle slechte punten.

H

I

Ination directe

Wedstrijdsysteem waarbij iedere verloren partij onmiddellijk uitschakeling van verdere deelname betekent.

Interdit

Het terrein dat zich buiten het toegestane speelvak (zie cadre) bevindt en waar boules en buts ongeldig worden; ook: verboden of niet-toegestaan terrein.

Invaller

Een bouler die de plaats van een speler inneemt voor de resterende te spelen partijen.

J

 Jeu provençal

Een variant van het jeu de boules waarbij de pointeur en de tireur niet met twee voeten in de werpcirkel hoeven te blijven staan.

Jouer

Tireren of Pointeren.

Jouer nauture

Pointeren zonder effect.

Jouer ‘sous main’

Spelen met de handpalm naar de grond gekeerd (onderhands)

K 

L

 Lunette

Twee boules die zij aan zij liggen. Met één schot kunnen ze allebei verwijderd worden.

Lyonnaise

Is een spel met grote boules.

M

Main

Spelen met de hand onder de boule, de handpalm naar boven gericht; jouer sous main (onderhands spelen): de normale manier van spelen waarbij de boule zich onder de hand bevindt, de vingers houden de boule tegen de handpalm aan die naar beneden gericht is; lever la main, le bras (de hand, de arm optillen), hoog genoeg schieten om een boule te raken die achter een andere verstopt ligt (boule à la sautée) zonder de voorste te raken.

Marque

  1. de score, de stand;
  2. tekens op de grond om de ligging van de boules of het but te ‘markeren’ of aan te kruisen.

Mêlée

Wedstrijdvorm waarbij de partner(s) door loting word(t)en bepaald.

Mène

Fase van een partij petanque die eindigt wanneer de teams hun boules gespeeld hebben, of de but kwijt is.

Mener le bouchon

Spelen op de schutterspost en dus de but mogen gooien.

Milieu

De “middelste bouler” in een triplette, oftewel iemand die zowel kan plaatsen als schieten.

Mix

Een doublette-team bestaande uit een man en een vrouw.

Monter

Een boule de lucht in laten gaan om een portee werpen.

Mordre

Met minstens één voet over de rand van de werpcirkel staan.

Mordre le circle

Op de lijn van de cirkel staan.